Speciaal voor de introductie van de nieuwe Chief-lijn maakte Indian Motorcycle een minidocumentaire over het model. In vijf afleveringen neemt projectleider Ola Stenegärd je mee in het ontwikkelingsproces, van de eerste inspiratie tot de kleinste details. In de video’s figureren ook Ola’s lokale motorvrienden op hun custom motoren. Bekijk de afleveringen op YouTube.
Het ontwerpen van een motorfiets is als een legpuzzel. En de stukjes? Dat zijn de meningen en wensen van alle afdelingen, de klant en andere betrokkenen. Stukjes die niet per se op elkaar aansluiten. Degene die ervoor moet zorgen dat die puzzel foutloos in elkaar gelegd wordt, is de designer. Hoe dat puzzelen precies in zijn werk gaat, vroegen we Ola Stenegärd, hoofd productdesign bij Indian Motorcycle.
Fotografie: Jenny Jurnelius Photography
“Er zijn genoeg voorbeelden te vinden van dingen die er fantastisch uitzien, maar eigenlijk niet goed werken, en vice versa. Dat kopen mensen niet. De uitdaging is om de balans te vinden; dat is wat mij drijft.” Ola Stenegärd (1970) spreekt als een ware ‘director of product design’, de positie die hij sinds een paar jaar bekleedt bij het Amerikaanse Indian Motorcycle.
Nieuwe modellen tekenen is inmiddels niet meer zijn werk – het is nog slechts een hobby – maar hij is nog absoluut betrokken bij het creatieve proces. Stenegärd: “Het is als voetbal. De tijd dat ik op het veld stond om de duels uit te vechten is inmiddels voorbij. Nu sta ik aan de zijlijn en stuur ik mijn team aan om het beste resultaat te krijgen.”
Dat zogenaamde veldwerk deed hij eerder al in dienst van onder andere Saab en BMW Motorrad. De lijnen in het ontwerp van BMW-modellen als de S 1000 RR en de R nineT komen veelal uit de vaste hand van Stenegärd.

Anders dan anderen
Hoewel veel andere designers business casual gekleed gaan, blijft Stenegärd dicht bij zichzelf. Dat zien we aan hem tijdens het videogesprek dat we met hem hebben, vanuit zijn werkkamer op het Zweedse eiland Gotland.
Naast de tatoeages op zijn armen, ringetjes in zijn oren en een snapback-petje op zijn hoofd, is het toch vooral de brede glimlach op zijn gelaat die opvalt. Stenegärd is zichtbaar enthousiast als hij vertelt over zijn werk, waarbij hij niet verbloemt dat zijn wortels diep in de customwereld zitten.
Waarom zou hij ook; het is één van de redenen dat hij zo verschilt van alle andere grote namen in de wereld van motordesign. Stenegärd: “Zodra ik uitklok van mijn werk, ga ik mijn garage in om te slijpen of lassen aan mijn motoren. Dat doe ik nog steeds, dat zit diep. Ik ben fan van de zogenaamde ‘Zweedse stijl’, waarbij je een chopper zo strak mogelijk probeert af te werken.” Echte showmotoren zijn dan ook Stenegärds specialisme; geen wonder dat hij nu daadwerkelijke productiemotoren mag helpen ontwikkelen.
Tekenen leerde hij van zijn moeder, terwijl zijn vader hem op de boerderij bijbracht hoe je een lasapparaat gebruikt. Hij deinst er dan ook niet voor terug om zelf de handen uit de mouwen te steken. Stenegärd: “De eerste chopper die ik bouwde werd aangedreven door de motor uit een kettingzaag.” Gevaarlijk? Stenegärd lacht: “Voordat je die motor echt goed werkend had – en kon gaan ontdekken hoe hard hij ging – was hij vaak al kapot gelopen.”
Met de technische kennis van vader en het kunstzinnige oog van moeder ziet Stenegärd al snel mogelijkheden. Stenegärd: “Mijn vader was een pragmatische man. Wanneer hij een machine repareerde was het weer werkend krijgen het enige doel. Ik keek altijd met een schuin oog naar zijn werk: de hoeken waren niet afgerond en de lasnaden lelijk. Als ik hem moest helpen, kon ik het nooit laten om dat soort dingen mooi te maken.”

Leven tussen vorm en functie
Hoe Stenegärd in de wereld van motordesign rolde? Na jarenlang prijswinnende custom choppers gebouwd te hebben, kwam hij erachter dat hij zijn technische kennis en talent voor het ontwerpen van motoren kon bundelen in een studie. Zo werd hij industrieel ontwerper. “Die studie was duur en volgde ik in de Verenigde Staten. Om het schoolgeld te kunnen betalen, moest ik soms één van mijn eigen custom motoren verkopen.”
Dat hij zijn zelfgebouwde motoren verkocht om zijn droom na te jagen, is tekenend voor de ambitie van Stenegärd, die over sommige dingen net wat anders denkt dan zijn vakgenoten. Dit blijkt bijvoorbeeld als hij het heeft over zijn inspiratiebronnen. Stenegärd: “Als ik soms hoor waar andere designers hun inspiratie uit halen – dingen als de Bauhaus-architectuur – dan voel ik me haast wat saai. Hoewel het me zou moeten inspireren, is mijn grootste bron van inspiratie nog steeds andere motoren.”
Ook zijn filosofie staat wat haaks op hoe sommige andere ontwerpers denken: “De vaste quote die je altijd hoort van designers luidt: ‘vorm volgt functie’. Maar dat cliché is gewoon niet waar. Ik geloof echt dat vorm en functie samen moeten werken. Een industrieel ontwerper zoals ik leeft als het ware tussen vorm en functie. Je moet genoeg gevoel hebben om dingen er gaaf uit te laten zien, maar tegelijkertijd ook voldoende technische kennis hebben om te weten wat wel of niet werkt in de praktijk. Als je van het ene of het andere net niet genoeg kaas gegeten hebt, dan wordt dit werk erg moeilijk. Het balanceren op die scheidslijn, het streven naar iets beter en mooier maken, dat is waar ik echt van houd.”
Als we hem vragen hoe hij zichzelf nou eigenlijk zou omschrijven, staart Stenegärd een tijdje naar een hoek van zijn werkkamer. Met zijn hand op zijn kin – verscholen onder een zorgvuldig getrimde baard – antwoordt hij: “Ik zou mezelf niet omschrijven als een technicus, maar eigenlijk ook niet als een kunstenaar. Ik geef functie een vorm. Dat is voor mij het belangrijkste. Iedereen met wie ik werk weet dat we, in de geschiedenis van het merk, hier slechts een korte tijd zijn, en we willen allemaal iets moois achterlaten. Iets waar een volgende generatie op verder kan bouwen.”

Eerst het huiswerk
De juiste strategie. Welke markt je op welk moment aanspreekt. Het zijn slechts een paar van de uitdagende hobbels die genomen moeten worden voordat er überhaupt een pen op papier gezet kan worden.
Op de vraag wanneer in de ontwikkeling van een nieuwe motor het designproces plaatsvindt, blijft Stenegärd voorbeelden geven. Je zou dan ook kunnen zeggen dat het een fluïde proces is: design is er altijd en overal. Stenegärd: “Het initiële idee voor de ontwikkeling van een motorfiets kan uit verschillende hoeken komen. In feite kan het bij alle verschillende afdelingen van het bedrijf beginnen.”
Lees ook: Het Indian Motorcycle Museum
Stenegärd vervolgt: “De truc is om de ideeën te filteren op potentie. Want als puntje bij paaltje komt, is het gewoon belangrijk dat er geld verdiend wordt met je idee. Levert het niets op, dan komt er namelijk geen vervolg. Zo simpel is het.” Heeft een idee potentie, dan moet het benodigde huiswerk gedaan worden. Zo kijken Stenegärd en zijn collega’s van andere afdelingen waar het segment heengaat, maar natuurlijk ook naar wat de klant verwacht.
“Het is belangrijk om de laatste trends en ontwikkelingen goed in de gaten te houden. De spreekwoordelijke vinger aan de pols. Is het idee daarna nog steeds sterk genoeg? Dan zet je de stap naar het management om budget vrij te maken voor die motor.”
Al met al is het heel erg veel schakelen tussen de verschillende afdelingen. Stenegärd legt uit: “Wat moet het motorblok kunnen, welke extra’s komen er op zo’n motor? Allemaal dingen die van invloed zijn op het design. Natuurlijk heb je daarvoor al wat sferische ‘visiebeelden’ gemaakt, waarmee andere afdelingen een beeld krijgen bij het idee. Wat de motor moet zijn, hoe hij moet voelen… dit soort dingen moeten duidelijk zijn voor je begint met het creëren van een definitief beeld waar je naartoe kan werken. Dat is het eerste moment dat de pen écht op het papier gezet wordt. Dan wordt het serieus.”
Fases
Een geheel nieuwe motor krijgt ergens tussen de twee en vijf jaar de tijd om ontwikkeld te worden, afhankelijk van hoe ingewikkeld het project is. Een motor waar een nieuw frame of motorblok voor ontwikkeld moet worden heeft nu eenmaal tijd nodig. De periode die nodig is om iets te ontwikkelen geeft ook direct aan hoe belangrijk het is om aan te voelen waar de markt naartoe gaat. Mis je de boot, of blijkt een trend zich niet verder te ontwikkelen, dan kost het veel tijd en geld. Dat aanvoelen is dan ook een kunst op zich.
Stenegärd legt uit hoe het proces vervolgens verloopt. “Vaak hebben we een competitie waarin verschillende ontwerpers hun beste poging doen om het idee een gezicht te geven.” Hoe zo’n tekening vorm krijgt verschilt erg per persoon. “Als vuistregel zou je kunnen zeggen dat je altijd bij de wielen begint. Daarmee heb je in één klap duidelijk wat de proporties van de andere elementen moeten zijn.”
Het team waarvan Stenegärd aan het hoofd staat, is met vijf ontwerpers niet bijzonder groot. Dit team werkt aan alle projecten binnen Indian Motorcycle. “Verder hebben we binnen het moederbedrijf Polaris de beschikking over zo’n tien kleivormgevers en ook tien mensen die met een technisch tekenprogramma op de computer werken. Deze vormgevers zorgen ervoor dat de ideeën en tekeningen tastbaar en praktisch uitvoerbaar worden gemaakt.”
Als het proces op ongeveer 80 procent is, begint de designafdeling met het kleiontwerp. Dat helpt om de daadwerkelijke lijnen zichtbaar te krijgen, zodat er eventueel nog wat bijgesteld kan worden om de motor er perfect uit te laten zien. In deze fase van het proces gaan alle ontwerpen flink wat keren heen en weer voor er definitief een klap op wordt gegeven.
“Mijn dagen zitten over het algemeen vol met besprekingen. Het onderwerp van zo’n meeting kan iets supergedetailleerds zijn als de vorm van de remklauw die iemand niet aanstaat. Het verschilt afhankelijk van de fase waar het project in kwestie zich in bevindt. Maar het is nodig omdat alles gewoon goed moet zijn voor je de onderdelen gaat maken. Dan begint het namelijk echt geld te kosten.”
Voor de coronapandemie reisde Stenegärd zo’n 300 dagen per jaar voor zijn werk. Nu werkt hij bijna volledig vanuit zijn huis op Gotland. “Het heeft me laten zien dat ik misschien wel wat meer werk vanuit huis kan doen in de toekomst.” De meetings die hij doet zijn allemaal via videoverbinding, maar op zich maakt dat het proces niet lastiger. Echt lastig is het om de balans tussen de afdelingen goed te krijgen. En dat is soms een beetje als polderen. Hoewel iedereen binnen het bedrijf de visie deelt, zal ook iedere afdeling een klein beetje meer naar links of rechts willen met het eindproduct.

Platformen
Een van de eerste grote projecten waar de Zweed aan gewerkt heeft binnen Indian, is de nieuwe Chief-lijn. Een instapmodel cruiser, waarbij een van de hoofddoelen was om het design niet overmatig aanwezig te laten zijn. Stenegärd: “Zo is er ruimte overgebleven voor de klant om de motor naar eigen smaak te verbouwen als hij dat zou willen.”
Een mooi voorbeeld van de dingen die het team tijdens het voorwerk leert van klant- en marktonderzoek. De Chief is ook een goed voorbeeld van het zogenaamde ‘platformen’. Een platform is in feite een kosteneffectieve manier om verschillende motoren te maken door gebruik te maken van hetzelfde frame, motorblok en rijwielgedeelte.
“In principe is het niet veel anders dan vroeger; het grootste verschil is dat het nu een naam heeft gekregen. Alles wordt duurder, over de hele breedte van het proces. Ik denk dat als je het slim doet, je het maximale uit ieder onderdeel kan halen.”
Hoewel het misschien klinkt alsof er op deze manier nog maar weinig artistieke vrijheid overblijft voor een ontwerper, ziet Stenegärd juist kansen: “Ik denk dat er dankzij het platformen een hoop motoren gemaakt kunnen worden die normaal financieel gezien geen schijn van kans zouden hebben gehad.
Als een motor veel verschillende onderdelen kan gebruiken van andere motoren, dan kan het bedrijf meer richtingen aanbieden, meer smaken als het ware.” Een caféracer of een door flattrack geïnspireerd model kan dan opeens wel gebouwd worden, waar dat vroeger veel te veel geld zou gaan kosten.
“Dat is ook wat de klant van tegenwoordig wil. Vroeger kon je één motor bouwen en daarvan leven. Nu zijn er veel meer niches waar de klant zich in bevindt en waar hij of zij in bediend wil worden. Door te platformen is dat mogelijk.”
Op de vraag hoe het voelt om een motor waar hij aan gewerkt heeft in levende lijve voorbij te zien rijden, leeft Stenegärd zichtbaar op. Met een brede glimlach zegt hij: “Als iemand bereid is om duizenden euro’s uit te geven om die motorfiets te kopen, een machine die in feite nergens écht voor nodig is omdat er genoeg andere vormen van vervoer zijn om van A naar B te komen… pff. Wow. Dat voel je echt wel in je hart. Dat voelt goed.”
