Het is zaterdagavond 21 december als we landen op Entebbe Airport. Nog één nacht slapen en dan worden Tom en ik voorgesteld aan onze stalen rossen, waarop we twee weken lang Oeganda zullen verkennen.
Tom rijdt een off-road georiënteerde BMW G650X, ik een comfortabelere maar zwaardere BMW GS650. Dat de motoren pas laat in de middag worden gebracht, vinden wij niet erg. Het geeft ons tijd om de reis die we in gedachten hebben wat nauwkeuriger op de kaart in te tekenen.
Vanuit de Oegandese hoofdstad Kampala zullen we tegen de klok in rond het grootste deel van Oeganda rijden. Alleen het uiterste noorden moeten we helaas links laten liggen. Doordat het regenseizoen pas net voorbij is, zijn grote stukken van de weg daar nauwelijks begaanbaar en vanwege het geringe aantal mensen die in die omgeving leven, kunnen pechgevallen zorgen voor enkele dagen vertraging. Tijd die wij niet kunnen missen.

Internet werkt!
De volgende ochtend vertrekken we nog in het donker om zo het dramatische verkeer in Kampala te omzeilen. Het verbazingwekkend goede mobiele internet stelt ons in staat te navigeren met Google Maps. Dat Google Maps in Oeganda wel wat updates kan gebruiken, ondervinden we al snel. De voorgestelde route leidt ons recht door de sloppenwijken, waar we ons in alle vroegte letterlijk een weg banen door open riolen en doodlopende steegjes.
Eenmaal op de hoofdweg aangekomen wordt het navigeren makkelijker en zetten we koers naar Jinja, waar we de bron van de Nijl bewonderen. Een biertje dat we ondertussen hebben ontdekt is het in Oeganda populaire Nile beer. Ik kan de gelegenheid niet onbenut laten om een koud Nijltje te drinken al dobberend recht boven de bron van de Nijl.

Worstelen door de modder
Vanuit Jinja rijden we door naar het noordelijker gelegen Sipi. We willen hier hiken door het met watervallen gesierde landschap. De dagrit er naar toe van een kleine 200 kilometer zou voor niet al te veel bijzonderheden moeten zorgen, maar niets blijkt minder waar. Na een gemiste afslag besluiten we een krappe onverharde weg in te duiken die op de hoofdweg zou moeten uitkomen. Voor een stukje off-roaden zijn we geen van beiden bang, maar nadat na enkele kilometers het grind en de aarde plaats maken voor diepe modder, betalen de extra kilo’s van mijn GS hun tol. Het wordt een uitputtend gevecht om de motor door de modder vooruit te krijgen en de problemen die ’s morgens met mijn koppeling waren ontstaan werken ook niet in mijn voordeel.
Een man die in een dorpje langs de weg woont, ziet ons ploeteren door de modder. Hij trommelt een groep locals op om ons over de weg te helpen. Dankzij de extra mankracht lukt het ons om de motoren door de lastige stukken te krijgen en kunnen wij onze weg vervolgen. Eventjes dan, want korte tijd later word ik door een lekke voorband weer tot stoppen gedwongen. Het biedt me gelijk ook de mogelijkheid om naar mijn koppeling te laten kijken. Wat provisorisch gebeun later kunnen we de weg weer op. Uiteindelijk komen we ’s avonds moe maar voldaan aan in Sipi.

Niet in het donker rijden
Na Sipi zetten we koers naar het westen. We maken een tussenstop in Lira, om vervolgens naar Pakwach, vlakbij de grens met Congo, te trekken. Hier bewonderen we in het nabijgelegen Murchison Falls National Park voor het eerst het échte Afrikaanse wildlife. Daar vandaan volgen we de Congolese grens verder naar het zuiden. Ons is geadviseerd om niet in het donker te rijden. Waarom dat inderdaad niet aan te raden is, ondervinden wij op weg naar Masindi.
Hoewel in Oeganda in hoog tempo strak asfalt wordt aangelegd door de Chinezen, hebben de wegen in grote delen van het land nog altijd meer weg van een maanlandschap. Daar komt bij dat ’s avonds de helft van de bestuurders licht als een overbodige luxe schijnt te zien. De andere helft gebruikt alleen groot licht. Verblind door de lampen van een tegemoetkomende auto, rijd ik al staand op mijn voetsteunen recht een hoop mul zand in, waardoor ik bijna word gelanceerd. Gelukkig kan ik de motor net houden. Vele spannende momenten later komen we aan in Masindi. We hebben onze les geleerd. We doen er voortaan alles aan om niet meer in het donker te hoeven rijden.

De volgende bestemming die op de planning staat is Fort Portal. In deze voor Oegandese begrippen middelgrote stad kunnen we goed de jaarwisseling vieren, zo hebben we ons laten vertellen. Ook zullen we daar Lyn en Sam treffen, twee Amerikaanse meiden die we eerder in Jinja hebben ontmoet. Wanneer onze maten in Nederland nog twee uur moeten wachten om het nieuwe jaar in te luiden, slaat bij ons de klok twaalf uur en kunnen we genieten van een vuurwerkshow. Een show met een spectaculaire finale. De laatste pijlen vliegen in plaats van omhoog recht het publiek in. Foutje, bedankt.
In het tweedelige verslag van Abe volgen wij deze twee vrienden met hun motoravontuur in Oeganda. Deel 2? Dat lees je hier!

Geweldig avontuur Abe. Ben benieuwd naar je vervolgverhaal.
Leuk verhaal en mooie foto’s.
Ik kijk uit naar deel 2!
lijkt mij heel spannend, maar dan moet je niet bang zijn om op je plaat te gaan.
verder moet je goed tegen de warmte kunnen. Maar mooi is het wel.
Ik heb 15 jaar in Oeganda gewoond en daar mijn Guzzi California 850 gereden van 77-82 en na terugkeer in 1988 een suzuki 125cc tweetakt en een Yamaha 750. off the road.
Ik heb het overleefd, maar herken wel de situaties zoals boven. Ik mag hopen dat de heren niet in een T-shirt zonder leren jas hebben gereden!