Is je honger naar avontuur nog niet gestild? Deel 3 van Toms reis door de Himalaya lees je hier.
Op weg naar een oud koninkrijk hoog in de Himalaya, ontdek ik - samen met mijn vader - de lelijke en mooie kanten van India. Geheel in stijl, per Royal Enfield Bullet.
Deel één gemist? Die lees je hier: Per Bullet naar Ladakh – deel 1
Vanaf Dehradun rijden we noordwaarts, de heuvels in. Bochten volgen elkaar in een moordend tempo op, van haarspelden tot lange doordraaiers. Een paradijs voor motorrijders zeg je? Absoluut! Ware het niet dat je iedere bocht weer moet opletten dat er geen koe midden op het warme asfalt een middagdutje doet. Of dat het asfalt überhaupt niet weggeslagen is door aardverschuivingen of vallende rotsblokken. Ze noemen deze regio ook wel de groene Himalaya; wolken die vanaf de Indische Oceaan hierheen worden gevoerd, worden door het berglandschap omhoog gestuwd. Daardoor koelt het vocht in de wolken snel af waardoor het hier veel en vaak regent, waardoor de natuur weelderig alle kleuren groen laat zien.
Hoe verder we van Delhi en Dehradun afkomen, hoe mooier het land wordt door die explosie van natuur. Wijzelf zijn tegelijkertijd ook meer en meer een bezienswaardigheid aan het worden. De kinderen die op een afstandje samenkomen om naar ons te kijken, rennen giechelend weg als je ‘namasté’ roept – de hindoeïstisch variant op goededag.

Thee en koek
Mussoorie is één van de toeristische plaatsen waar de Indiase bevolking zelf naartoe gaat om van de natuur te genieten. Dat komt door het koelere klimaat dat je hier wat hoger in de bergen hebt en omdat het precies in één dagtrip bereikt kan worden vanaf de grotere steden. In het stroomgebied van de rivier, die hier uit verschillende watervallen ontstaat, liggen verschillende zwembaden. Het is hier erg druk, maar we stoppen toch even voor thee dat in een authentiek (ogend althans) tinnen kopje wordt geserveerd met mierzoete koek.
Het uitzicht over het dal is prachtig, al wordt het ietwat verstoord door tientallen parkeergarages die in een razend tempo langs de afgronden en in de bergwand worden gebouwd. Of ze berekend zijn op het gewicht van al die Mahindra-jeeps? Dat is maar de vraag.
We rijden verder naar het noorden. Als ik stop om wat foto’s te maken van mijn reisgenoten die vele meters onder mij slingerend hun weg vervolgen, krijg ik de kans om voor het eerst op eigen tempo te rijden. De wegen voorbij Mussoorie zijn nagenoeg leeg op een enkele brommer of motor na. Een half uur rijd ik in mijn uppie en kan ik pas echt bevatten wat een avontuur dit is. Rijdend op een Bullet in het land met de één-na-grootste populatie ter wereld, in mijn eentje op een nagenoeg verlaten weg. Ik kan niet anders dan hardop lachen terwijl ik de gashendel nog eens wat verder opendraai. De eencilinder zingt direct zijn favoriete lied: bop-bop-bop-bop!

Wie is de Mol?
In Barkot eindigen we de dag met een avondwandeling. Het voelt hier veel meer als het dorp waar ik opgegroeid ben, thuis in Nederland. Even een blokje om doen zodat we de laatste stralen van de ondergaande zon op de omgeving neer zien dalen, zoals ik dat thuis ook doe. Het verschil met thuis is dat de omgeving hier bestaat uit bergen van een paar kilometer hoog. Helemaal in de verte zien we zelfs al de besneeuwde toppen van de echte joekels, die door het laatste daglicht oranje en rood oplichten naar mate de zon lager en lager komt te staan.
In een nietszeggend straatje loop ik een Schot tegen het lijf. Die ziet mij blijkbaar aan voor een Duitser en groet me dan ook prompt met een gebrekkige maar vriendelijke ‘güten evening’. Hij is hier in zijn eentje, per fiets, blijkt als ik een praatje met hem maak. Ik wens hem veel succes met alle beklimmingen.
Terug bij het hotel zie ik hoe wat mannen een koe proberen weg te jagen die van een bloemenstruik in de hoteltuin staat te snoepen. Voorzichtig, want het dier is voor de hindoes heilig.
De volgende dag lijkt het of we in ‘Wie is de Mol?’ zitten: de gezamenlijke pot met leefgeld blijkt zoek. Erg vervelend, maar het stel aanwezige Brabanders maakt vlot korte metten met alle zorgen: ‘dat komt wel goed’. Na alle consternatie worden we even wakker op het dak in de zon. Op de huizen om ons heen hangen de vrouwen de was te drogen. Het heeft een ontspannend effect terwijl wij ons klaarmaken om weg te rijden.
We moeten een kleine twintig minuten backtracken op de route van gisteren om onze weg te vervolgen naar de bestemming voor vandaag: Rohru. Als we na tien minuten rijden stoppen om de Bullet vol te tanken, verschijnt uit een verscholen jaszak van de penningmeester ineens de pot. Het wordt opgevolgd door een Brabantse: ‘heb ik het niet gezegd!’
Een ongeluk in een klein hoekje
Via dalen en passen komen we steeds verder noordelijk. De stroomgebieden zijn bezaaid met rijstvelden die nog redelijk traditioneel bewerkt worden: met de hand en een os voor de ploeg. Je merkt aan de verandering van begroeiing dat we best wat hoogtemeters maken. De weelderige loofbossen maken steeds vaker plaats voor naaldbomen. Bij iedere stop wordt ons opgedragen genoeg water te drinken. Dawa en de mannen uit de volgauto vrezen voor hoogteziekte bij hun gasten die nagenoeg enkel aan het leven op zeeniveau gewend zijn.
Na al een tijdje geen verkeer tegengekomen te zijn op een smalle weg door een bos, maak ik voor het eerst een echte fout. Als er onverwacht een auto de bocht door komt zeilen, wijk ik in een reflex uit naar rechts. Maar in India rijd je links en wijk je dus ook uit naar links. Gelukkig zijn de remmen van de Bullet beter dan ik had verwacht en kan ik op tijd tot stilstand komen in de berm. Even diep in- en uitademen, een verontschuldigd handje naar de chauffeur van de auto opsteken en weer door.
De bermen zijn tegen deze heuvel overigens interessant. Ik zie dat de struiken bestaan uit pure hennep. Of ja, je ruikt het vooral. Onvervalste Hollandse groente. Ik kan het niet laten om een kiekje te maken voor het thuisfront met een klein takje aan mijn stuur.
De lelijke kant van Rohru
Dichterbij Rohru worden de wegen slechter en slechter. Steeds vaker rijden we over wegen die ooit wel geasfalteerd waren maar inmiddels vergaan zijn tot zwartgrijze gravelpaden. Aangekomen in het hotel, trekken we dankbaar een grote fles bier open op het zonovergoten terras. Op de parkeerplaats doet monteur Dada – al bellend met het thuisfront – even een oliewissel bij een aantal motoren, terwijl reisgenoot Louis tegenover het hotel zijn motorbroek laat repareren door een schoenmaker die onder een ogenschijnlijk eeuwenoude boom zijn werkplaats heeft opgezet. Die broek is gesmolten door iets te lang tegen de verchroomde uitlaat van de Bullet te zitten. Jammer, maar met een klein kwartiertje heeft de jongen een lap leer over het gat gemaakt en lijkt de motorbroek weer tegen de elementen bestand. Vakwerk.
Omdat het de voorgaande avond in Barkot zo goed bevallen was, maken we nu weer aan avondwandeling door de stad. Rohru is groter en daarom dus ook meteen smeriger. Een Suzuki Alto – die in India als Maruti-Suzuki wordt gebouwd – rijdt in een kuil, waarna een tiental mensen meteen komt helpen om het koekblik eruit te tillen. Mijn reisgenoten lachen om het ietwat komische schouwspel.
Ik heb echter enkel oog voor een puppy die in de schaduw van een overvolle vuilcontainer ligt te creperen. Op sterven na dood en nu al bedolven onder maden. Het gebrek aan medeleven van de lokale bevolking raakt me gek genoeg diep. De verdere avond krijg ik het beeld niet goed uit mijn hoofd. Reden te meer om – eenmaal thuis – mijn wens om een hond uit het asiel te nemen door te zetten. Tijdens het schrijven van deze woorden, ligt die tegen mijn voet te slapen onder mijn bureau. Retributie.

De wegen worden hier slechter en slechter, ik moet mijn kop erbij houden.
Berg in zicht
Dolblij ben ik als ik ’s ochtends Rohru mag verlaten. Weg uit dit smerige hol. Nog even een rilling door mijn botten als ik het weggetje passeer waar het hondje waarschijnlijk nog steeds ligt. Ik probeer het van me af te zetten. Eens te meer omdat de wegen hier slechter en slechter worden en ik mijn kop erbij moet houden. We rijden vandaag immers grotendeels over afgelegen, smalle bergpaden.
Op een modderig weggetje in een bos gaat een van de reisgenoten onderuit in een haarspeldbocht. Niet eens door de gladheid, maar doordat de Bullet ineens uitvalt. Één voor één geven een aantal motoren steeds minder lekker hun kenmerkende klappen. Er blijkt vocht in de benzinetanks gekomen te zijn. Misschien bij het tanken, misschien door het buitje dat vannacht in Rohru gevallen is. Nieuwe benzine erbij en het probleem is letterlijk opgelost.
Als we over een bergkam komen, worden we voor het eerst verwelkomd met een goed uitzicht op besneeuwde bergtoppen in de verte. Niet meer zeer ver aan de horizon, maar op enkele tientallen kilometers afstand. We kunnen niet anders dan stoppen op dit smalle weggetje om het plaatje in ons op te nemen. Gids Dawa is minder onder de indruk en rijdt, na zijn altijd aanwezige glimlach na een korte pauze weer verstopt te hebben in zijn helm, stoïcijns door.

Ben weer helemaal terug! Mooi verslag.
Ben 73 jaar en krijg zin in ook zo’n reis.
Mooi verhaal en prachtige foto’s.
Niet te lang wachten meer Peter. Ik word 74. Heb het al gedaan . Op een gegeven moment is het nu of nooit.
Rudolf
Mooie verhalen. Ik hoop in oktober richting Nepal te gaan en daar rond te trekken.
Oma vond het geweldig, ik zie het helemaal voor me zei ze.. Prachtig om te lezen. Op naar deel 3