Sinds begin 1900 is de gemotoriseerde mens gebiologeerd door de groene golvende contouren van de Ardennen. Niet ver van Luik, waar de Belgische motorindustrie floreerde, dompelde de Brusselse adel zich onder in een fenomeen dat we nu kennen als wellness. Daarnaast trof men elkaar in snelle, luxe vervoersmiddelen op het allereerste afgesloten racecircuit ter wereld.
Tekst: Hans van Loozenoord • Beeld: Lucas Leruissea. Met dank aan Visitwallonia.be, Lejuine Motorspot & BMW Motorrad
Ontelbare Nederlandse motortoeristen zijn in de loop der jaren naar de Ardennen gelokt. Een ieder die lekker een stukje wil sturen, het groene landschap omarmt en het rechthoekige vaderland verruilt voor een bourgondische cultuur, komt in dat middelgebergte volledig aan zijn trekken.
Sommige bofkonten werden in het pré-coronatijdperk wel eens op kosten van de baas een weekje ondergebracht in deze rurale regio. Nuttig voor teambuilding, met collega’s ongemakkelijk raften, of een denktank vormen en vervolgens blij zijn dat de bar weer open is…
De Ardennen werkten al voor de negentiende eeuw als een magneet op rijke Brusselaars en andere types uit het hogere echelon. Men sprak er Frans en de prachtige natuur was het decor voor de geneugten des levens, met culinaire hoogstandjes, de jacht, thermale bronnen en sportieve uitspattingen. Dat laatste gebeurde met het duurst denkbare motorische speelgoed dat vanaf 1900 een explosieve technische ontwikkeling zou doormaken.

Speurtocht in Herstal
Wie afzakt naar het zuiden en ervaart dat de provincie Limburg een beetje onNederlands aanvoelt, moet voor meer ontwenning een paar kilometer doorrijden. Als je de landsgrens aan de zuidkant oversteekt en Luik al bij het eerste bord Liège heet, dan weet je het wel: dit is buitenland.
Stroomopwaarts langs de Maas laten we de mooie routes naar Spa letterlijk links liggen – dat komt op de terugweg wel – en stuiten aan de westzijde op Herstal, dat met een fraaie tuibrug over de Maas en het Albertkanaal met Luik is verbonden.
Deze voorstad is de bakermat van de Belgische motorindustrie die aan het begin van de 20ste eeuw toonaangevend in Europa was met merken als FN, Saroléa en Gillet. Van die fabrikanten resteert alleen de Fabrique Nationale die als wapenfabrikant uit 1889 de core business nooit heeft verlaten en in de loop der tijd Amerikaanse bedrijven als Browning en Winchester heeft ingelijfd.
Hoewel niet zo volumineus als vroeger beslaan de fabrieksgebouwen heden ten dage nog een aanzienlijke oppervlakte van Herstal, maar deze vuurgevaarlijke terreinen zijn hermetisch afgesloten. De zoektocht naar een motorische erfenis strandt bij de poort waar ooit duizenden arbeiders langs trokken om elkaar in ploegendiensten af te lossen.
Verderop, bij het centrum, denken we meer succes te hebben, maar afgezien van de naam Motorium Saroléa en een goed geconserveerde toegangspoort, is het voormalige fabriekspand nu een sociale werkplaats met daarin minimale ruimte die, met voornamelijk foto’s, aan de oorsprong is gewijd.
Tenslotte vinden we in het Musée communal de Herstal wél enkele fraaie motorfietsen, maar ze zijn duidelijk bijzaak. Tot een echt Luiks motormuseum is het nooit gekomen. De privécollecties zijn talrijk, maar de meningen verdeeld en een centraal initiatief ontbreekt.
Voor een overzicht van het Belgische motorerfgoed moet je toch echt naar Autoworld Brussel in het Jubelpark. Voor vertrek naar het zuiden bezoeken we het centrum van Luik. De grote provinciehoofdstad met de citadel heeft de laatste decennia een metamorfose ondergaan om het sombere imago van zwartgeblakerde industriestad te bestrijden.
Het spoorwegstation van Guillemins is als architectonisch hoogstandje een symbool van de nieuwe tijd. Vier kilometer verderop bevindt zich de Place Saint Lambert, de traditionele startplaats van Luik-Bastenaken-Luik, 260 km uitdagend oneffen parcours voor de betere wielrenner. En wat mooi is voor snelle fietsers is evenmin te versmaden door motorrijders!

Boeiend Bastogne
Hemelsbreed is het 85 km naar Bastogne, maar op de motor maken we die afstand wat groter door de E25 te verlaten en via provinciale wegen af te zakken, bijvoorbeeld een stukje langs de slingerende rivier de Emblève.
In Nederland wordt Bastenaken meestal geassocieerd met bovengenoemde wielerklassieker, in de internationale geschiedenisboeken is deze naam onlosmakelijk verbonden met het Ardennenoffensief. Na de aanvankelijke bevrijding was de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog van 20 tot 27 december 1944 ineens omsingeld door Duitse troepen en volledig van de Geallieerden afgesneden, met alle dramatische gevolgen van dien.
Alle poriën van Bastogne ademen WOII, met bordjes die verwijzen naar musea, monumenten en andere bezienswaardigheden. Het epicentrum is de Place Général McAuliffe, vernoemd naar de commandant van de 101ste Airborne Divisie die zo dapper standhield in deze strategisch gelegen plaats. Zijn buste staat voor de eeuwigheid naast een Sherman-tank, schuin tegenover het Toeristisch Infokantoor van Bastogne. Daar helpen ze buitenlandse gasten met veel documentatie vakkundig in alle talen op weg.
Aan de rand van de stad ligt het War Museum en dat biedt bepaald geen obligate tentoonstelling van wapentuig en uniformen. Integendeel, het is een uniek herinneringscentrum dat de bezoeker met interactieve vertoningen de Slag om de Ardennen uit verschillende perspectieven laat meebeleven.
Rij er met de motor heen en bekijk meteen het tegenovergelegen Colline du Mardasson, een imposant oorlogsmonument ter nagedachtenis aan de meer dan 76 duizend soldaten die stierven, gewond raakten of zijn verdwenen.
Eenmaal terug in het centrum kun je geestelijk en fysiek bijtanken in de breed gesorteerde horeca waar de muren royaal zijn bepleisterd met foto’s van bevrijders en alles wat linkt naar de Battle of the Bulge, zoals in Brasserie Le Nut’s (let op: alleen cash). Bij Wagon Léo kun je terecht voor culinaire hoogstandjes in een voormalige restauratiewagen, heel apart.
Het eerste circuit
Maar het is niet alleen WOII wat de klok slaat, want op de rotonde waar de Rue de Wiltz begint prijkt een modern kunstwerk met de naam Circuit des Ardennes, plus een monument voor Baron Pierre de Crawhez. Hij was de pionier die in 1902 de allereerste race op een afgesloten circuit organiseerde.
Voor die tijd werden in Europa wel wedstrijden voor auto’s en motoren gehouden, maar die hadden start- en eindpunt altijd in verschillende steden, city to city: van Parijs naar Rouen, van Bordeaux naar Parijs, et cetera. Nee, De Crawhez deed het anders: een snelheidswedstrijd over afgesloten openbare wegen met départ en arrivée op dezelfde plek in Bastogne.
Met een parc fermé, tribunes en reclameborden voor sponsors zoals bandenfabrikanten. Het circuit met een lengte van 85 km moest vijf keer worden afgelegd, zodat de toeschouwers de brullende monsters meerdere keren in actie zagen, mits ze door de stofwolken heen konden kijken uiteraard.
De auto’s waren ingedeeld in vier gewichtsklassen en de motorfietsen deelden hun categorie met de tricycles, driewielers voornamelijk van De Dion. Daar moest wel een wekker voor worden gezet, want de start van de eerste deelnemers was om 5.00 uur ’s ochtends!
Ruim daarvoor had de technische controle plaatsgevonden in de paddock tegenover het Gare du Sud, dat overigens nog steeds in volle glorie te bewonderen is als busstation. 120 jaar geleden arriveerden hier extra treinen uit Brussel en Arlon om de duizenden toeschouwers aan te voeren.
Bastogne barstte uit z’n voegen, tot in de verre omgeving was geen kamer meer te krijgen. Het Circuit des Ardennes bleef tot en met 1907 langs diverse routes in gebruik. Daarna moest men buigen voor concurrerende snelheidsevenementen, onder andere in de buurt van Spa, want geracet werd er altijd in de Ardennen.

Verkenning met een R 1250 RT
Het mooie van oude stratencircuits is dat je ze heden ten dage met een beetje goede wil kunt narijden (spoorwegovergangen en viaducten daargelaten). In 1902 liep het parcours van Bastogne naar Longlier, Léglise, Habay-la-Neuve, Martelange en weer terug.
Dit traject moest voldoende uitdagend zijn voor de martiale mannen met de grote snorren en hun exclusieve mechanische speelgoed. Dan is het geen straf om die route nu te herontdekken met een BMW R 1250 RT, met alle denkbare toeters en bellen.
Bij het vertrek ’s ochtends wees de thermometer 3 graden aan en dan is handvat- en zadelverwarming geen overbodige luxe; het elektrisch verstelbare windscherm bood extra comfort. De baron had er 120 jaar geleden goed oog voor, want het oude circuit in de provincie Luxemburg is zeer afwisselend en in enkele secties zelfs uitdagend.
Uiteraard zijn er lange rechte stukken, want je moest als organisator immers reclame kunnen maken met hoge gemiddelde snelheden; bovendien hielden de meeste voertuigen toen niet zo van remmen. Daarna volgen bochtige stukken, hoogteverschillen, slingerwegen door stille afgelegen dorpjes en een glooiende kaarsrechte weg door een bos.
Zoals zo vaak in een prachtige natuur zijn de dorpen quasi uitgestorven en lijkt de bewoonde wereld in deze bijna ongerepte omgeving ver weg. Bedenk dan dat ze hier in 1902 met een top van 130 km/u met ware doodsverachting langs scheurden (snelste ronde gem. 94,355 km/u), deels onverhard of over kasseien. Respect! Toch iets om over na te denken als we de toertocht voortzetten richting Spa.
Spa en Francorchamps
Het zaadje voor de gemotoriseerde sport in België werd in 1896 geplant in Spa met de oprichting van l’Automobile Club de Belgique die, om het bestaansrecht te bekrachtigen, meteen maar een wedstrijd voor tricycles et voitures had uitgeschreven.
Koningin Marie-Henriëtte diende zich aan in het mondaine kuuroord en haar echtgenoot Prins Albert werd tot erevoorzitter benoemd. Dat waren geen halve maatregelen, want de aanwezigheid uit de hoogste adellijke kringen was een politiek statement dat tot in de diepste krochten bij de nabijgelegen Duitse grens deuren kon openen.
Voor de plaatselijk elite werd al in 1763 een casino geopend en dat gaf het stadje de nodige grandeur, terwijl al sinds de 16de eeuw kuurgasten de thermaalbaden bezochten. Spa straalt nog steeds een zekere allure uit die je ervaart als je op de motor langs de statige gebouwen tokkelt.
Voor Nederlandse motorracefans was de Grand Prix van België, een week na de TT van Assen, een jaarlijks uitje en voor een deel van hen is de oude stad bekend terrein. Echter sinds Francorchamps van de internationale motorkalender is geschrapt, verdwenen de motards en is deze pelgrimage door hordes oranje getinte Verstappen-fans overgenomen.
Hoewel de permanente piste van de buitenwereld is afgesloten kun je een groot deel van het oude stratencircuit nog met de motor bezoeken en kom je langs Malmedy, Masta en Stavelot. In het plaatsje Francorchamps vind je het Racing Hotel waar in 1920, toen het nog Hotel des Bruyères heette, de eerste contouren van het latere circuit werden getekend.
De ooit zo prestigieuze herberg bevindt zich al jaren in staat van ontbinding, met dichtgetimmerde ramen en gescheurde reclame. Maar wat in Nederland wordt afgebroken laten ze in Wallonië gewoon staan. De schoonheid van vergane glorie. En dat alles op drie kwartier van de Nederlandse grens.

FN in Nederland
Bij de machtige Luikse motorindustrie springt het merk FN eruit als het meest vooruitstrevend en dat vertaalde zich in grote internationale sportprestaties. In de jaren dertig waren Pol Demeuter, René Milhoux en Erick Haps de toonaangevende Belgische fabriekscoureurs in de 500ccklasse, vergelijkbaar met de hedendaagse MotoGP.
Straatmotoren werden vanaf 1901 geproduceerd, van lichte ééncilinders tot zware vierpitters. Het merk veroverde een groot marktaandeel, ook in ons land waar de robuuste toermodellen gewild waren. Nederland kende eveneens een FN-sportman van allure, in de persoon van Maarten Flinterman. De Hagenaar was al bij de eerste TT in 1925 present. Een jaar later vestigde hij op het circuit van Monza, met twee teamgenoten, binnen 24 uur 17 wereldsnelheidsrecords op een 350cc FN.
Flinterman won twee keer de KNMV Kampioensrit en als zakenman verkreeg hij de importeursrechten van de Fabrique Nationale. Overigens was zijn zoon Jan de eerste Nederlander die in 1952 in de Formule 1 in Zandvoort aan de start kwam.
De baron als aanjager
Zoals de rijken der aarde altijd exclusieve speeltjes zoeken, was dat eind 19de eeuw niet anders en de adellijke familie De Crawhez was geen uitzondering. Het was met name Pierre (1874-1925) die zich deed gelden als aanjager van de gemotoriseerde sport in België en daarmee in heel Europa.
Voor de een na-laatste eeuwwisseling verplaatste hij zich in een Panhard-Levassor, waarmee hij ook aan wedstrijden deelnam. Als voorzitter van de sportcommissie van de kersverse automobiel club van België was hij medeorganisator van de eerste competities die in Wallonië werden verreden.
De baron bracht in 1903 de tweede race op Le Circuit des Ardennes hoogstpersoonlijk op zijn naam en finishte dat jaar als vijfde in de rally Parijs Madrid. Naast autocoureur was hij piloot, bouwde zijn eigen vliegtuig en ging op expeditie in Afrika. Zijn broer Joseph was burgemeester van Spa toen de autosport aldaar ontkiemde.
Museum Stavelot
Zoals het een goed circuit betaamt heeft de omloop van Francorchamps een eigen museum, waar de geschiedenis van de fameuze racepiste is terug te vinden. Het museum bevindt zich in het stadje Stavelot – waar ooit het oude stratencircuit langs scheerde – en is ondergebracht in een gerestaureerde abdij.
In de gewelfde kelders van deze Abbaye ligt de nadruk op de vierwielers die immers een zwaarder stempel op de racegeschiedenis hebben gedrukt, maar ook de motoren komen aan bod. De expositie wordt regelmatig aangevuld en ververst met zeldzame exemplaren uit privécollecties.
Woon zelf zo’n 30 km van de Duitse en Belgische grens. Wij hebben het voorrecht om te kiezen of de Ardennen of de Eifel. Ongeveer een half uurtje rijden.over de snelweg en zijn in de Ardennen of de Eifel. Beide schitterende motorgebieden.
Alleen in de Eifel zijn de wegen wat het asfalt betreft iets beter. Maar de Ardennen blijft een mooi motorgebied met prachtige slingerende wegen en mooie vergezichten.
Best de moeite waard om er een weekend in de omgeving van spa of frankenchamp te verblijven en motor te rijden. Ook op het circuit van Frankechamp is bijna ieder weekend wel wat te beleven.
Ik heb zelf wat routes door de ardennen op de site routeyou.com gevonden. Helaas wat meer werk dan die van de motorrijders.nl. Maar toch zeker een aanrader. Al was het alleen maar om ideeen op te doen.
Mvg
Cor
Is er van deze prachtige beschrijving ook een route/gpx bestand? Ga begin juni een paar dagen voor t eerst alleen richting Ardennen en t lijkt me prima te doen. Mschn wat aanbevelingen voor een (motor)accommodatie?
BvD,
Grt, Irene
Zouden gpx bestanden gedeeld kunnen worden van de oude omloop van Spa, en van het Circuit des Ardennes?