Dit gebergte is 430 kilometer lang en ligt op een goed te rijden afstand van Nederland. De lengte van het gebergte valt eigenlijk in het niet bij de Alpen en Karpaten: respectievelijk 1200 en 1500 kilometer lang. Toch heeft het zijn eigen charme en doet het ook niet onder voor de vele andere gebergtes in Europa.
Omdat er zoveel te zien is, splitsen wij het op in twee reisgebieden. In dit artikel gaan we in op de westelijke helft van dit gebergte, van links naar rechts op de kaart, met de focus op het Franse deel.
De één na de andere pas
Helemaal aan de westkust ligt het Spaanse Baskenland en de populaire Franse badplaats Biarritz. Dit is tevens de regio waar de westelijke Pyreneeën beginnen. Vanaf de kust is er nog weinig te zien van de imposante bergtoppen, maar eenmaal landinwaarts zie je al snel de één na de andere piek opduiken.
De Franse D918 (ook wel ‘balcony road’) en de Spaanse N-135 bevatten zoveel prachtige wegen. Houd de ogen dus ook zeker open voor de kleinere bergpassen. Deze zijn vaak net zo mooi en een stuk minder druk met weggebruikers. Maar, de viervoeters compenseren dat ruimschoots. Mocht je de vaart erin willen houden, laat je dan verrassen door onder andere Col de Lizarrieta, Col d’Ispéguy, Col d’Arnosteguy, Col de Burdincurutcheta en Port de Larrau. Hiermee doorkruis je ook het prachtige Irati Woud, wat het op één-na-grootste beuken- en sparrenbos van Europa is.
Rijden over een filmset
Wanneer je Larrau voorbij bent, begint de omgeving te veranderen. Je merkt dat je niet meer in het laagste deel rijdt. De compleet groene vlaktes maken af en toe plaats voor wat gesteente. Je bent aangekomen in het Nationale Park van de Pyreneeën. Hier word je getrakteerd op de kaler wordende pieken bij de Col du Portalet.
Ook hier steek je de landsgrenzen weer over en bovenop staat het fantastische Hotel du Pourtalet. Ontwaken op een berg met een mistig zonnetje, de motoren zien staan en het geluid van koeienbellen is een sfeertje op zich. Daar vlak in de buurt ligt de Col du Somport en de Col de Marie-Blanque. Die laatste lijkt bijna uit een filmset te komen, met groene vlaktes en sprookjesachtige huisjes.
Hoeveel bergpassen wil je rijden?
In de Pyreneeën heb je zo veel mooie bergpassen, dat het lastig zal worden om te kiezen welke je gaat rijden. Een rondje Franse en Spaanse Pyreneeën hoeft echt geen eeuwen in beslag te nemen, dit kan met een relaxed tempo al in een schamele 10 dagen. De bergpassen sluiten namelijk mooi op elkaar aan met de verbindingswegen. Via de Col d’Aubisque, met die reusachtige fietsen in het gras, kom je aan bij Cirque du Litor.
Indrukwekkende rotspartijen die halverwege zijn uitgehakt om een weg aan te leggen, het is een bijzonder gezicht. Vanaf dit panorama uitzicht kan je door rijden naar de watervallen van Pont d’Espagne en de bekende Luz Ardiden.
Het is misschien niet de bekendste pas, maar Col de Tentes is absoluut de moeite waard om op en neer te rijden. Na een klim van ruim tien kilometer met een overschot aan haarspeldbochten, kom je uit bij de piek van Cilindro van maar liefst 3300 meter. Met een beetje mazzel zie je nog wat sneeuw liggen. Heb je écht tijd over, stap dan even af voor een bezoekje aan Cirque du Gavarnie. Hier vind je de hoogste waterval van Europa, maar liefst 422 meter!
Soms zijn de onbekende plekken het mooist
Wanneer je uitgekeken bent, staat de volgende topper je alweer op te wachten: de welbekende Col du Tourmalet. Hier is het ook gelijk een stuk drukker, vanwege de grote populariteit van deze pas. Tip: misschien niet handig om deze net na de tour te rijden, want je staat een uur te wachten om een foto van het bord te kunnen maken en het is afgeladen met wielrenners.
De keerzijde daarvan: alle uitingen staan nog op het wegdek, wat een leuk extraatje is. Houd je van iets minder drukbezochte plekken, rijd dan snel door naar Route des Lacs. Al zigzaggend tussen de meren en dennenbomen bereik je de top op 2000 meter. Er is plek om te zwemmen, te eten en om lekker te sturen in de haarspeldbochten.
Er is echter vrij weinig informatie over deze route te vinden, dus navigeer naar deze drie meren: Lac d’Orédon, Lac d’Aubert en Lac de Cap-de-Long. De rest wijst zich dan vanzelf. Hier kan je even heerlijk bijkomen van de indrukken tot nu toe. En: je mag dezelfde weg weer naar beneden. Geen straf op de motor!