Wanneer je aan Zuid-Spanje denkt, denk je al snel aan dorre vlaktes en rechte wegen. Fout! Gooi dat vooroordeel direct in de prullenbak. Ze zijn er wel, maar waar mogelijk slaan wij ze over. Spreek liever over de Mesquita, het Alhambra en de bergketen Sierra Nevada. Andalusië is een van de mooiste en afwisselendste streken van Spanje.
Moorse overheersing van Andalusië
Een belangrijke reden daarvoor zijn de Moren. In het jaar 711 vallen de Islamieten het zuiden van Spanje binnen en binnen enkele jaren veroveren zij een groot deel van het Iberisch schiereiland. In Cordoba wordt in eerste instantie een emiraat uitgeroepen, later zelfs een kalifaat. Door onderling gekonkel valt het kalifaat en verandert Andalusië uiteindelijk in vele kleine Moorse koninkrijkjes.
Die Islamitische invloeden zijn tegenwoordig nog steeds heel goed zichtbaar in met name de Andalusische steden. De Moren liepen in die tijd ver voor qua ontwikkelingen op gebied van landbouw, economie en gezondheidszorg op christelijk Europa. Na de heroveringen hebben de Christelijke koningen veel Moorse bouwwerken vrijwel ongemoeid gelaten en overgenomen.
Vliegensvlug naar Malaga
De start van het rondje Andalusië is in het Zuid-Spaanse havenstad Malaga. Bijna 2.300 kilometer rijden vanaf Utrecht. Gelukkig zijn hier ook enkele verhuurbedrijven waar je een motorfiets kunt huren. Nog een voordeel, het heeft een vrij groot vliegveld. Vanaf Eindhoven of Weeze vlieg je hier vlot en zeker niet al te duur naartoe.
Malaga is een echte Mediterrane stad. Palmbomen, stranden en volle terrassen tot ’s avonds laat. Een heerlijke stad om rond te slenteren, maar daarvoor zijn we hier niet. Dit is de vertrekstad voor een rondje Andalusië. Blijf niet te lang hangen, want er komt zoveel moois op je pad. Vamos!
Laat je niet ontmoedigen door de eerste kilometers naar het zuiden. Aan je linkerkant liggen de costa’s, rechts staan de onooglijke betonnen flats. Geen Moor te bekennen, wel talloze bejaarden die een groot deel van het jaar hier doorbrengen in Torremolinos.

Even verderop in Marbella is het ook nog rustig. De examens zijn nog niet geweest, de jeugd heeft nog geen tijd voor de discotheken hier. Een prima stuk om aan je huurmotor te wennen, maar wij kunnen wel iets meer uitdaging gebruiken. Het bordje San Pedro de Alcántara komt als geroepen. Het is tijd om rechtsaf te slaan, het is tijd voor de bergen.
Waar de wegen aan de kust vooral vlak, gaat het hier direct bergop. Vloeiende bochten naar links en rechts, aan de ene kant een bergwand terwijl je aan de andere kant uitkijkt op een vallei. Het asfalt lig er prima bij en er is weinig ander verkeer op de weg.
Op de A-397 kun je je eenzaam voelen, want dorpjes of stadjes kom je niet tegen. Tot daar in verte ineens een witte vlek opdoemt: Ronda.
Ronda
De oude stad van Ronda ligt bovenop twee rotsplateaus vanwaar je over de omgeving uit kijkt. De plateaus zijn aan elkaar verbonden via de spectaculaire 98 meter hoge brug Puente Nuevo uit de 18e eeuw. Daaronder stroomt de Río Guadalevín. Op het ene plateau ligt de prachtige oude Moorse stad (la Ciudad) met allemaal smalle straatjes, stadspaleizen en aan de rand een Moors badhuis.
Het andere plateau, el Mercadillo, wordt gedomineerd door de stierenvechtersarena. De Plaza del Toros is in 1785 gebouwd en is daarmee de oudste arena van het land. Het ronde stadion is ronduit indrukwekkend. Twee lagen tribunes kijken uit op een kleiveld waarop de toreadors de strijd aan gaan met de stieren.
Ook zonder gevechten is de arena een indrukwekkende plek om te bezoeken. Waan jezelf voor even een toreador midden in het stadion en zie hoe de stieren door de catacomben naar het stadion worden geleid.
Ben je op een all road motor in Ronda? Maak een uitstapje naar de gravelpaden in de vallei rondom de stad.
De bergen in
Iets ten westen van Ronda ligt het Sierra de Grazalema Natural Park. Een berggebied met enkele helderblauwe meren. Het ligt op de route naar Jerez de la Frontera, de stad die we vooral kennen uit de MotoGP. Mar Jerez is veel meer dan dat.
De route slingert de eerste kilometers berg op en af door het natuurpark heen. Af en toe word je getrakteerd op schitterende uitzichten op de meren in het gebied, het volgende moment ligt er ineens een sprankelend wit stadje tegen een helling aangeplakt.
Er zijn verschillende routes te kiezen. Heb je de tijd, neem dan een van de slingerwegen. Want na de Sierra de Grazalema Natural Park houden de bergen op en gaan over in glooiend landschap met rechte wegen.
Culinaire tip: Rabo del toro
Restaurantjes in Spaanse dorpjes zien er vaak niet zo uitnodigend uit van de buitenkant. Maar vergis je niet, hier wordt het lekkerste eten bereid. Bovendien zijn de prijzen op de kaart doorgaans veel lager dan in de grotere steden.
Kun je niet kiezen? Kies dan altijd voor het menu del dia. Een stevige maaltijd waarna je weer uren in het zadel kunt zitten. Ben je een liefhebber van mals vlees? Kies dan voor de Rabo del toro, in het Nederlands de staart van de stier of ossenstaart. Dit heeft uren liggen pruttelen in een heerlijke saus, waardoor het vlees haast van de botten valt. Overheerlijk!
Jerez de la Frontera
Jerez de la Frontera is de stad van de sherry, maar ook van de Flamenco. Hier staat het Centro de Baille Jerez, een dansschool waar de beste flamencodansers worden opgeleid.
Zoals zoveel grote steden in Andalusië heeft het een historisch alcazar, een Moors kasteel dat zijn oorsprong zo’n duizend jaar geleden had. Maar er zijn ook eeuwenoude kerken en stadspaleizen waar je van de ene verbazing in de andere valt. Jerez is een pareltje.
Wanneer je de bezienswaardigheden van de stad hebt bekeken, is het tijd voor een bezoek aan een van de vele bodega’s rondom de oude stad. Een bezoek aan Jerez kan natuurlijk niet zonder een sherry- en wijnproeverij.
Sevilla
Het land tussen Jerez en Sevilla is het land wat je misschien wel in gedachten had bij Andalusië. Kaal en vlak. Dit is een dagje overleven. Blik op oneindig en gaan. Gelukkig zijn de wegen goed, maar erg saai. Maar Sevilla maakt alles goed.
Wat een stad is dit! Onderweg wijzen verkeersborden erop dat we langzaam maar zeker steeds dichterbij Sevilla komen. En dan ineens, in de middle of nowhere, tekent zich een enorme vlek zich af tegen de horizon. Dit is de hoofdstad van Andalusië, de bakermat van de tapas, de stad van Christoffel Columbus. Dit is Sevilla.
Die kilometers kale grond ben je op slag vergeten als je in het centrum van Sevilla bent. Het Real Alcazar, de gouden toren, de kathedraal, de joodse wijk Santa Cruz, de stadspaleizen en het Plaza de Espana zijn schitterend. Eigenlijk doe je niets anders dan om je heen kijken. Alle gebouwen in het centrum, ze lijken vloeiende vormen te hebben, de mensen lijken allemaal te lachen en de terrassen zitten vol.
Vooral het Real Alcazar, het koninklijke paleis van Sevilla. Dit Moorse gebouw, schitterend. De details zijn ontelbaar. Elke ruimte is met zoveel vakmanschap gemaakt. Honderden, misschien wel duizenden arbeiders moeten jarenlang gewerkt hebben om al die details zichtbaar te maken. En de paleistuin, met een beetje verbeelding hoor je de dichters uit de Moorse tijd hier nog steeds de mooiste liefdesgedichten voordragen.
Cordoba
Van huidige hoofdstad van Andalusië gaat het naar de oude hoofdstad van kalifaat, Cordoba. Natuurlijk kun je de E5 nemen om de 140 kilometer zo snel mogelijk af te leggen, maar mooier is de A-432 naar El Pedroso. Dit stadje ligt aan de voet van de Sierra Norte.
Het landschap is nog steeds enigszins kaal, maar heeft plaatsgemaakt voor nieuwe rotsen en bergen. Via Constantina en La Navas de la Concepcion rijd je het Parque Natural Sierra de Hornachuelos in. De weggetjes worden smaller, het overige verkeer nog minder en de bochten uitdagender. Dit is heerlijk rijden tussen de kurkbomen door.
Helaas eindigt het mooie gedeelte van de route bij Hornachuelos. Gelukkig is het nog slechts enkele tientallen kilometers naar Cordoba.
Mezquita
Het kalifaat, dat heeft een zeer negatieve klank. Dan denken we al snel aan IS, dat in Syrië en Irak een kalifaat stichtte. Moordpartijen, martelingen en vrouwen die niets mochten. Maar hoe anders was dit in Cordoba, waar de Moren in 929 het kalifaat stichtten dat ruim honderd jaar bleef bestaan. Andere geloven waren welkom en mochten ook gepredikt worden en de Arabieren brachten voorspoed op gebied van landbouw en bijvoorbeeld de gezondheidszorg.
Ook cultureel bracht het de stad en omgeving veel. De bekendste plek is zonder meer de Mezquita, een enorme moskee die op de werelderfgoedlijst staat. Nadat de christenen Cordoba terug veroverden, bouwden ze in het hart van de moskee een kathedraal.
Maar gelukkig staat de rest van het indrukwekkende gebouw er nog altijd. Van binnen is het een woud aan marmeren zuilen. Alles glimt en straalt pracht uit, van de bogen tot de gouden koepel. Hier konden 20.000 moslims bidden. En die christelijke kathedraal, die is ook indrukwekkend, maar kan bij lange na niet tippen aan de schoonheid van de voormalige moskee.

Granada
De kilometers van Cordoba naar Granada lijken vooral een moetje. Tot Alcala de Real. Hier verwisselen we de N-432 voor de A-335 richting Montefrio. Dit is weer motorrijden. De saaie autoweg is veranderd in een bochtig parcours waarbij je om de bergtoppen heen glijdt over het mooie asfalt. En verkeer? Nee, vrijwel niet.
Tientallen kilometers verderop, bij Loreto, draaien we de snelweg op naar Granada. Deze stad is schitterend en het voelt hier een stuk koeler dan in de vorige steden. Hier bouwden de Moren het Alhambra, een enorm fort en paleis op een berg.
Schitterend dat fort, maar als je wel een beetje klaar bent met dat Moorse culturele erfgoed, dan is het tijd om op de motor te stappen. Ten oosten van de stad ligt het berggebied de Sierra Nevada. Trek warme kleding aan en verbaas je niet als je hier halverwege april nog mensen tegenkomt die van de bergen af skiën.
De Sierra Nevada voelt als de Alpen aan. Groene weides, koeien met bellen en kleine dorpjes. Hier liggen haarspeldbochten zoals je nog niet eerder onderweg bent tegengekomen. En verrassend genoeg, de natuur is er echt groen. Heerlijk!
Terug naar de kust
Na de groene bergen van de Sierra Nevada is het tijd voor een terugkeer naar de kust, terug naar Malaga. En het prettige is dat er tussen de zee en het binnenland nog een bergrug ligt, waardoor we nog een keer lekker gaan slingeren.
Vanuit Granada pakken we de A-338 naar La Malaha. Langs het Bermejales Meer gaat het over strak asfalt naar Alhama de Granada. Daar gaat de weg over in de A-402, waar we worden getrakteerd op mooie groene valleien en bergtoppen waar in het voorjaar nog sneeuw op kan liggen. Zo dalen we langzaam af naar de kust, naar Velez-Malaga.
En ineens ligt hij daar uitnodigend, de blauwe Middellandse Zee. Voor je het weet bevind je je weer in Malaga, waar het strand lonkt. Even uit het zadel en met de voeten in het zand. Ook in het voorjaar en najaar kan de temperatuur hier erg aangenaam zijn.
Acht dagen reizen
Ga je een rondreis maken door Andalusië? Trek er in ieder geval zo’n acht dagen voor uit. De afstanden tussen de steden is vrij groot en zeker wanneer je de B- en C-wegen pakt, zul je een flink aantal kilometers afleggen.
Ben je geïnteresseerd in de cultuur van Andalusië, dan wil je ook zeker wat tijd doorbrengen in de historische steden. Geen cultuurliefhebber? De ongedwongen Spaanse sfeer is er ook heerlijk, met een cerveza of een vino tinto op het terras.
Beste reistijd
Andalusië staat bekend om zijn extreme temperaturen. Sevilla is een van de warmste steden van Europa. In de zomer een rondreis maken door dit gebied is daarom ook zeker niet aan te raden, wanneer de temperaturen willen oplopen tot ruim boven 40 graden.
De beste reistijd is in het voorjaar en in het najaar. Onze voorkeur gaat uit naar het voorjaar, omdat het gebied dan nog vrij groen is. Na de heftige Spaanse zomer is het landschap in het najaar vooral dor.