Slalommen, achtjes rijden, een noodstop maken of uitwijken. Je hebt vast wel eens iemand op een parkeerplek zien oefenen met de bijzondere verrichtingen motor. Een van die mensen is Frank Andringa (37), die zijn motorrijbewijs wil halen. Hij vertelt je er alles over.
Deel vier gemist? Je vindt hem hier: Motorrijbewijs halen – Theorie-examen motor: hoe gaat dat? (blog #4)
Leuk, leerzaam en frustrerend. Vooral het eerste en het laatste punt in die opsomming wisselen elkaar nog wel eens af bij mij. Zo snel mogelijk wil ik de bijzondere verrichtingen onder de knie krijgen. En met het oog op het examen, dat er over enkele weken zit aan te komen, is dat ook niet geheel onbelangrijk.
Je motorrijbewijs halen bestaat uit drie delen: een theoriegedeelte, de bijzondere verrichtingen (praktijkexamen algemene voertuigbeheersing) en een praktijkexamen op de weg. Maar voordat je de weg op gaat, zal je eerst je AVB-examen moeten halen. Hoewel die oefeningen op een parkeerplaats plaatsvinden en er doorgaans niet erg spectaculair uitzien, is het lastiger dan gedacht.
De magie van het tegenleunen
Bij het bochten rijden met motoren zie ik altijd jongens als Bo Bendsneyder, Zonta van de Goorbergh en Marc Marquez voor me. Zij hangen helemaal naast de motor in een bocht, om die bocht zo snel mogelijk te nemen. En eigenlijk gebeurt dit op de weg ook, daar leun je met de motor mee. Niet zo extreem als op het circuit, maar je beweegt wel mee. Bij de speciale verrichtingen motor moet je dit snel vergeten. Hier is het omgekeerde van toepassing: tegenleunen, ook wel afschuinen genoemd.
Tegenleunen is niet met de bocht meeleunen, maar juist de andere kant op leunen. Op deze manier kun je de motor met lage snelheid ook heel plat drukken, terwijl je zelf eigenlijk nog rechtop zit. Bij bijvoorbeeld een halve draai hoef je op deze manier maar weinig ruimte te gebruiken. Daarbij mogen de stepjes de grond zelfs raken (shit, nog steeds niet gelukt!). Deze manier van bochten rijden komt bijna in alle onderdelen van de bijzondere verrichtingen terug.
Dit zijn de bijzondere verrichtingen
Als je motorrijles volgt, begin je dus met de bijzondere verrichtingen. Dit zijn er 12 in totaal, die zijn verdeeld in 4 clusters. Tijdens je examen laat de examinator je in totaal 7 oefeningen doen. Uit cluster 1 is dit 1 oefening, uit cluster 2 tot en met 4 zijn dat 2 oefeningen.
Van alle oefeningen moet je er 5 goed afronden. Bovendien mag je geen 2 onderdelen uit hetzelfde cluster verkeerd doen. Gaat een onderdeel niet goed? Dan mag je het nog een tweede keer laten zien. Maar welke onderdelen zijn er?
Cluster 1
In cluster 1 zit maar één oefening. Geen moeilijke, maar wel eentje die je sowieso moet uitvoeren tijdens je examen.
-
Achteruit parkeren
De meest bijzondere oefening bij de bijzondere verrichtingen motor is het achteruit parkeren. Dit is dus een verplichte oefening tijdens het examen. Je loopt over een afstand van tien meter met de motor aan de hand, waarbij jij je rechterhand op de voorrem ligt. Met pylonen is een parkeervak aangegeven. Bij de tweede pylon stuur je de motor naar links. Vervolgens leg jij je rechterhand op de buddy en stuur je hem achteruit het parkeervak in en zet hem op de standaard.
Als je de motor hebt geparkeerd, mag hij weer van de standaard af. Daarna loop je rechts het parkeervak uit en loopt door tot de eindpylon.
Nee, dit is niet heel ingewikkeld. Waar je wel op moet letten is dat je van te voren even goed uitkijkt en dat jij je concentratie erbij houdt. Typisch een oefening ‘die je wel eventjes doet’, maar waarbij je vaak door die nonchalante houding juist in de fout kan gaan.

Cluster 2
Balanceren, korte bochtjes maken en binnen de lijntjes rijden. Dat is belangrijk in cluster 2, waar de langzame oefeningen in zijn ondergebracht.
-
Langzame slalom
Een verplicht onderdeel tijdens het examen bijzondere verrichtingen motor is de langzame slalom. Dit is misschien wel het moeilijkste onderdeel van allemaal! In de eerste versnelling, met een slippende koppeling, licht gas gevend en de snelheid bepalend met je achterrem, probeer je tussen de pylonen door te slalommen. Die staan op slechts drie meter van elkaar.
Rij je sneller dan 8 à 9 kilometer per uur, dan ga je het echt niet halen. Kijk je naar beneden, dan is de kans groot dat je de pylonen aantikt. Knijp je de koppeling te ver in, dan valt de aandrijving weg en ben jij je evenwicht kwijt.
Hoe lukt het dan wel? Begin op tijd met de slalom, kijk vooruit, gebruik alleen de achterrem om af te remmen, probeer te ontspannen en laat de motor dansen alsof je al slalommend van een berg af skiet. Met je armen druk je de motor door de bocht, terwijl je met je lichaam de andere kant op leunt (tegenleunen).
Hoe vaak je dit onderdeel ook doet, het blijft lastig. Maar onmogelijk, dat is het zeker niet. Gelukkig krijg je tijdens het examen twee kansen. En wanneer je de andere oefening uit cluster 2 maar wel goed doet, is er sowieso niets aan de hand.
-
Wegrijden uit parkeervak
Heb je het wegrijden lekker onder controle? Dan wordt het tijd om weg te rijden en ondertussen een scherpe bocht te maken. Het wegrijden uit een parkeervak. Hier heb je drie meter de ruimte om de bocht te maken. Daarbij komt het tegenleunen weer goed van pas.
Terwijl je de koppeling langzaam laat opkomen en klein beetje gas geeft, druk je de motor de bocht in terwijl jezelf de andere kant op leunt. Een bochtje naar links of naar rechts is ineens geen probleem meer, zolang je maar niet te veel gas geeft.

-
Denkbeeldige acht
Op een stukje weg van 6 bij 12 meter een achtje rijden? Dat is lastig. Tenzij je weer tegenleunt en goed kijkt waar je naartoe wilt rijden. Dan zijn die krappe bochtjes geen enkel probleem.
Met een snelheid van zo’n 15 kilometer per uur kom je aanrijden en binnen de rechthoek rem je met de achterrem terug tot 12 kilometer per uur. Vervolgens neem je de eerste bocht zo ruim mogelijk, om er zo kort mogelijk op de pylon uit te rijden. Daarna kantel je de motor de andere kant op, kijkt waar je heen wilt, maakt het achtje af en rijdt naar buiten.
Belangrijk is dat je gas blijft houden. Laat je het gas los, dan valt de aandrijving weg en wil de motor gaan vallen. Maar rijd je te snel, dan is het rechthoek te klein om het achtje te maken. De oplossing? Vooral veel remmen met je achterrem.
-
Stapvoets rechtdoor rijden
Balanceren op een motor, dat gaat het makkelijkste als je gas geeft. Maar gas geven en stapvoets rijden, dat botst. Gelukkig heb je een koppeling en achterrem. Kijk ondertussen naar voren en voor je het weet rij je in een rechte lijn heel rustig tot aan de pylon. Spannend is het zeker niet, maar in een file kan het heel nuttig zijn.
Belangrijk is dat wanneer je aan komt rijden bij de examinator, je snelheid al stapvoets is. Voorbereiding is alles bij deze oefening. Dat je motor af en toe wat geluid maakt omdat je ook heel licht gas geeft? Maakt niet uit. Houd controle door je achterrem goed te gebruiken.
-
Halve draai
Keren in een ruimte van pakweg 12 meter breed en 4 meter lengte? Klinkt krap en dat is het ook. Maar hier geldt opnieuw dat als je gas geeft, de motor niet wil vallen en wanneer je stevig tegenleunt, je de motor heel plat kan leggen. Ondertussen bepaal je met je achterrem de snelheid. En zit je met de stepjes nog niet tegen de grond? Dan kun je nog veel platter. Hou dat in je achterhoofd.

Cluster 3
Had je al een glimlach op je gezicht bij de eerste oefeningen? In cluster 3 ga je de snelle oefeningen doen. Dit begint verdacht veel op motorrijden te lijken.
-
Uitwijkoefening
Uitwijken hoop je nooit te hoeven doen in het verkeer. Maar wat is het fijn als je dit ooit eens hebt mogen oefenen. Let op: deze oefening is verplicht tijdens het examen bijzondere verrichtingen motor.
Met een snelheid van 50 kilometer per uur kom je aanrijden en tussen twee pylonen in laat je het gas los en maak je een scherpe bocht naar links. Op deze manier ontwijk je de pylonen die twee meter op straat staan. Vervolgens stuur je weer terug en ontwijk je een tweede pylon.
Opnieuw komt het tegenleunen goed van pas. Door scherp te sturen voor het obstakel, creëer je genoeg ruimte om rond de twee pylon te rijden.
Eerlijk is eerlijk, die eerste keer is toch best spannend. Je moet met een behoorlijke snelheid die motor naar links gooien en daarna snel weer naar rechts. Maar of je dit nu doet op een nat of een droog wegdek, geen enkel probleem. Gooi die schroom van je af en heb vertrouwen in de motor. Bij zo’n snelheid kan er in principe niets mis gaan.
-
Snelle slalom
Bij de snelle slalom rij je 30 kilometer per uur in de tweede versnelling. Door de motor tussen je benen te laten dansen, slinger je vlot tussen de pylonen door. Een heerlijk gevoel.
De grootste valkuil is het gas geven. Voor je het weet geef je tijdens het sturen iets meer gas en verhoog jij je snelheid. Ook dan is de slalom mogelijk, maar maak je het jezelf wel onnodig moeilijk. Bij mij hielp het om iets meer ontspannen op de motor te gaan zitten en het stuur iets losser vast te houden. Niet alleen versnel ik hierdoor niet, ook het ‘dansen’ gaat makkelijker.
- Vertragingsoefening
De vertragingsoefening is een van de leukste en meest uitdagende oefeningen, omdat je hierin heel veel handelingen in een heel korte tijd moet uitvoeren.
Je krijgt 55 meter de tijd om een snelheid van 50 kilometer per uur te halen. Dat betekent flink gas geven en snel schakelen naar de derde versnelling. Hoe eerder je die snelheid bereikt, hoe meer tijd je hebt om je voor te bereiden op het vervolg.
Na 55 meter kom je bij een poortje, rem je krachtig met voor- en achterrem en schakel je terug naar de tweede versnelling. Probeer daarbij je snelheid te verlagen naar zo’n 30 kilometer per uur. Vervolgens duik je een korte slalom in waar je met een licht trekkende motor doorheen rijdt.
Het geheim van een succesvolle vertragingsoefening ligt in het aanrijden met de juiste snelheid. Zorg dat je controle hebt en niet te snel rijdt. Alle extra snelheid die je meeneemt, betekent dat je remweg langer wordt. Dat maakt de slalom moeilijker om uit te voeren.

Cluster 4
In cluster 4 staan je rem skills centraal. Heb jij de noodstop, precisiestop en de stopproef onder de knie? Dit zijn onze tips and tricks.
-
Noodstop
Plotseling steekt er iemand over of komt er een auto uit een zijstraat. Het enige wat je nog kunt doen is een noodstop maken. Hopelijk komt het nooit zover, maar je moet er wel op voorbereid zijn. Daarom is de noodstop een verplicht onderdeel tijdens het examen bijzondere verrichtingen motor.
Met een snelheid van 50 kilometer per uur kom je aanrijden. Bij het poortje rem je krachtig met je voor- en achterrem, terwijl je tegelijkertijd ook je koppeling inknijpt. Het doel: zo snel mogelijk stilstaan.
Voor deze oefening geldt ook dat je niet te snel moet komen aanrijden, omdat dan je remweg langer wordt. Wees niet bang om hard te remmen. Moderne motoren hebben allemaal ABS, waardoor je niet in de slip raakt.
-
Precisiestop
Bij de precisiestop komt het erop neer dat je precies op de juiste plek stilstaat. Opnieuw kom je met 50 kilometer per uur aangereden. Vanaf het poortje waar je moet beginnen met remmen, moet je na 17 meter stilstaan. Dat komt nogal precies.
Deze oefening is typisch een geval van regelmatig doen en zo het gevoel met de motor te krijgen. Het remmen moet vloeiend gaan en vlak voordat je stilstaat moet je terugschakelen naar de eerste versnelling.
-
Stopproef
De laatste oefening is de stopproef. Dit is een light versie van de noodstop. Een oefening waarbij je voelt hoe krachtig een motor kan remmen.
Opnieuw kom je met een snelheid van 50 kilometer per uur aanrijden en bij het poortje rem je krachtig met de voor- en achterrem. Halverwege knijp je de koppeling in schakel je terug naar de eerste versnelling.
Het harde remmen bij deze oefening is geen probleem, dat is vrijwel hetzelfde als tijdens de noodstop. De kunst is op tijd terug te schakelen naar de eerste versnelling. Daarbij is het belangrijk dat je twee keer goed schakelt, waarbij jij je voet hoog genoeg optilt.
De tips in dit artikel heb ik gekregen tijdens mijn rijlessen bij rijschool Koops NOVL in Assen. Meer leren over de bijzondere verrichtingen? Bekijk hier de video’s van de KNMV Riders Academy.
Klaar voor het examen
Heb je al deze oefeningen onder de knie? Dan ben je klaar voor het AVB-examen. Zeker wanneer je geen ervaring hebt met een schakelen door eerder al met een brommer te rijden, of als je al wat ouder bent, dan kan in het oefenen van al deze verrichtingen zeker enkele uren gaan zitten.
Is het zonder die ervaring moeilijk om te leren? Mijn ervaring is dat het goed te doen is. In het begin lijkt het misschien moeilijk of onmogelijk om iets te doen, maar voor iedereen die motorrijles volgt gelden dezelfde regels: zet die knop om in je hoofd en doe het! Die stepjes mogen rustig het asfalt raken. Raak je het asfalt nog niet? Dan kun je dus nog platter door de bocht.
Het schoeisel van de rijder op de foto’s lijkt mij niet echt geschikt voor motorrijden.
Lijken niet nee, maar zijn het wel degelijk. Dat is het grote voordeel van de urban-kleding, veilig op de motor en ook geschikt voor bezoekjes aan de familie.
REV’IT! heeft deze bijvoorbeeld in het assortiment: https://www.revitsport.com/nl_nl/heren/motorschoenen?p=1
https://www.mkcmoto.com/nl/tcx-street-3-air-motorsneaker/